Bij de geboorte van een kind komt er veel op ouders af. Het kabinet wil daarom dat ouders meer ruimte krijgen om te kijken hoe ze de zorg voor hun kind(-eren) en werk kunnen combineren.
Het ouderschapsverlof geldt ook voor ouders die vóór de invoering van de wet een kind krijgen. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
- Het kind moet op het moment van de invoering van de wet jonger zijn dan 1 jaar.
- De ouders op het moment van geboorte werkzaam zijn.
- Niet het volledige recht (26 maal de arbeidsduur per week) op ouderschapsverlof hebben opgenomen. Bijvoorbeeld wanneer een werknemer op de datum van de invoering van de wet ouder van een kind (6 maanden) is. Hij of zij heeft al 19 weken (wettelijk onbetaald) ouderschapsverlof opgenomen. Deze werknemer heeft nog 6 maanden om 7 weken ouderschapsverlof op te nemen. Dan is het kind 1 jaar. Tijdens die 7 weken heeft hij of zij recht op een uitkering.
In het geval van adoptie- of pleegouderschap is betaald ouderschapsverlof ook mogelijk voor kinderen onder de 8 jaar. Dit geldt alleen voor het eerste jaar na de dag van de feitelijke adoptie of plaatsing.